VOORBIJ DE VERHARDING
over polarisatie en solidariteit
Beste broeders en zusters,
In deze tijd van Advent leven wij stap voor stap toe naar het Kerstfeest.
Advent verbinden wij met woorden als verwachting en verwondering. Wij verwachten immers de komst van Christus. En wij mogen ons opnieuw verwonderen om God die ons in Hem heeft opgezocht. Christus als de Emmanuel. God met ons.
Dit jaar vieren wij het geboortefeest van de Heer in bijzondere omstandigheden. Het jaar dat bijna achter ons ligt, zal ongetwijfeld worden herinnerd als het jaar van het virus; een onzichtbaar virus houdt heel de wereld in de greep. En de gevolgen zijn enorm: medisch, sociaal en economisch. Miljoenen mensen op deze aarde zijn besmet. Een deel van hen is gestorven. Tallozen die al eenzaam waren, zijn nog eenzamer geworden. En voor velen is de bestaanszekerheid aangetast. Banen zijn verdwenen en niet weinig bedrijven zijn in de gevarenzone gekomen. Alles bijeen: een jaar van onveiligheid en onzekerheid, maar ook een jaar van polarisatie en maatschappelijke verharding.
Maatschappelijke verharding
Velen van ons hebben de afgelopen maanden de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten op de voet gevolgd. Wat in dat land gebeurt, heeft immers voor de hele wereld gevolgen.
De Verenigde Staten vormen nog steeds de machtigste natie op aarde. De uitslag van de verkiezingen zal velen in Nederland een zucht van verlichting hebben gegeven. Maar de giftige polarisatie is niet ten einde gekomen. De zittende president speelt een gevaarlijk spel. Hij zaait twijfel over de uitslag. Het is onverantwoordelijk gedrag want vertrouwen komt de voet en gaat te paard. Velen hopen dat de nieuwe president op een waardige wijze zijn ambt zal vervullen. Dat hij bruggen zal bouwen en mensen bij elkaar kan brengen. Verzoening en samenwerking hebben de VS juist in deze dagen hard nodig. Voorafgaand aan de verkiezingen was er een harde strijd met scheldwoorden, met verwensingen, met halve en hele leugens. Het toont dat de VS te maken heeft met een meervoudige crisis. Niet alleen medisch door de coronacrisis, niet alleen economisch en sociaal, niet alleen politiek, niet alleen een ecologische, maar vooral ook een morele crisis.
Wat geldt voor de VS, geldt helaas voor veel meer landen.
In september sprak de Franse minister van Binnenlandse zaken over een verwildering van de samenleving. Er leeft breed in de Franse samenleving een gevoel van onveiligheid. Zeker nu een leraar door een religieuze fanaticus op straat is onthoofd. Een afschuwelijk voorval: een onthoofding als wraak voor het tonen van een spotprent. Een schokkend gebeuren.
Helaas gaat de maatschappelijke verharding ook niet aan Nederland voorbij. Op sociale media wordt vaak op de man of vrouw gespeeld en niet op de bal. Politici krijgen te maken met bedreigingen. Steeds vaker is de sfeer grimmig, tot doodsverwensingen toe. Soms zelfs zodanig ernstig dat zij hun werk moeten aanpassen.
Enkele maanden geleden schreef Tony van der Meulen in het Brabants Dagblad een mooie column. Hij verwees naar het Titus Brandsmalyceum in Oss. Aan de muur van de school hangt een spandoek met als tekst: Land waarin samen zijn verademing is. Het vormt een regel uit een gedicht van de Eindhovense dichter Frank Eerhart.
Land waarin samen zijn verademing is:
mensen met korte lontjes en grote monden komen tot zwijgen;
mensen erkennen hun eigen kwetsbaarheid;
mensen zoeken naar wat hen verbindt.
Inderdaad: een verademing.
Enkele jaren geleden deed ik in een eerdere kerstboodschap een oproep tot hoffelijkheid in de publieke ruimte. Helaas is die oproep nog steeds nodig. Ons land zou nog mooier zijn als wij op een hoffelijke wijze elkaar tegemoet zouden treden.
Zoeken van oorzaken
De boosheid van mensen, hun woede, wrok en haat komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Soms is er sprake van ongerichte rancune. Maar achter de boosheid gaat veelal verdriet, het gevoel van miskenning en afwijzing schuil. Per land zijn er voor de maatschappelijke verhitting overigens grote verschillen. Toch meen ik dat er enkele zaken uitspringen en overal terugkomen. Ik noem allereerst de angst voor het andere; het vreemde. Maar ook, en daarmee verbonden, de groeiende bestaansonzekerheid van een deel van de bevolking. Bij de angst voor het vreemde valt een hele waaier te constateren.
Ik noem: angst voor Mexicanen in de VS;
angst voor moslims in Hongarije;
angst voor migranten in Nederland.
Die angst is, begrijpelijkerwijs, groter bij mensen met bestaansonzekerheid, met name in sociaal-economische zin. Veel angst leeft bij grote delen van de middenklasse. Zij vrezen een daling van hun levensstandaard. Migranten worden gemakkelijk gezien als concurrenten op de arbeidsmarkt en de woningmarkt. Een vacature kan maar één keer worden vervuld. En een sociale huurwoning kan maar één keer worden vergeven.
Deze angst vormt een realiteit die onze bestuurders serieus moeten nemen. Zij zijn geroepen om werkbare antwoorden te vinden voor de problemen van onze tijd. Maar angst kan mensen verlammen, zoals een konijn kan verstijven in het licht van de koplampen van een auto.
Paus Franciscus maakt zich zorgen over deze houding van angst. Zij maakt mensen immers gemakkelijk onverdraagzaam en zelfs racistisch. Angst berooft ons van het vermogen anderen werkelijk te ontmoeten. Zo verdort onze naastenliefde en ons menszijn. Het dempen van de bronnen van maatschappelijke angst en onveiligheid behoort naar mijn diepe overtuiging tot de opdracht van onze bestuurders op plaatselijk, provinciaal en landelijk niveau. Zo kunnen ook haat, onfatsoen en verbale en fysieke bedreigingen worden geëlimineerd.
Een katholieke reactie op de nood van onze tijd
Hoe kan een katholiek antwoord op de nood van onze tijd eruit zien?
De oproep tot hoffelijkheid en fatsoen heeft voor een christen niet alleen te maken met een vorm van beschaving. Hoe belangrijk innerlijke beschaving natuurlijk ook is, voor een christen heeft fatsoen en hoffelijkheid een gelovig fundament. Jezus zegt in het Evangelie belangrijke dingen:
Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden.
Veroordeelt niet, dan zult gij niet veroordeeld worden.
Spreekt vrij en gij zult vrijgesproken worden.
De maat die gij gebruikt zal ook voor u gebruikt worden. (Lucas 6,36- 38).
Niet een benepen maat hanteren maar een ruime, milde en barmhartige maat.
Is er dan geen goed en kwaad?
Is alles dan even waar?
Natuurlijk niet maar, zo houdt Jezus ons voor, de ander heeft misschien wel een beter zicht dan jijzelf. Wij kunnen heel gemakkelijk fel en onbarmhartig oordelen over de splinter in het oog van de ander terwijl wij aan de balk in ons eigen oog voorbij zien. (Lucas 6, 42).
Deze woorden van Christus hoor ik als een oproep tot bescheidenheid en zelfkennis.
Een oproep ook tot zelfkritiek en zelfcorrectie.
Niet oordelen, niet veroordelen maar dragen en verdragen.
Niet afstoten en isoleren maar erbij houden.
Niet afschrijven maar ons in elkaar verdiepen.
Fratelli Tutti
Op 4 oktober, de feestdag van de heilige Franciscus, publiceerde onze paus zijn nieuwe encycliek Fratelli Tutti. In deze rondzendbrief houdt de paus een hartstochtelijk pleidooi voor een broeder- en zusterschap. Mensen hebben dezelfde Schepper. Het is belangrijk om dat, ondanks alle politieke of levensbeschouwelijke verschillen, nooit te vergeten. In ons land worden felle debatten gevoerd. De vrijheid van meningsuiting lijkt grenzeloos.
Gelukkig het land waar je alles mag denken en zeggen. Maar even gelukkig het land waar mensen niet alles zeggen wat ze denken. Wij hoeven kwetsen niet tot norm te verheffen.
Daarom is een andere houding veel vruchtbaarder:
Even tot tien tellen.
Even beseffen dat woorden hard kunnen aankomen.
Vanuit respect de medemens niet willens en wetens beledigen.
Nederland heeft behoefte aan mensen die bereid zijn om in de schoenen van een ander te gaan staan. Aan mensen die kunnen luisteren en zich kunnen inleven in de ander. Geen verdere polarisatie en het vergroten van verschillen maar veeleer het zoeken naar consensus, onderlinge verbondenheid en solidariteit. In het Evangelie horen wij dat Jezus mensen met medelijden aankijkt. Medelijden is niet meewarig maar met sympathie. Dat wij sympathieke mensen zijn. Mensen die zuinig zijn op elkaar.
Tot slot
Broeders en zusters, wij zijn op weg naar het Kerstfeest.
Opnieuw vieren wij de geboorte van Jezus Christus. In Hem toont God zijn verbondenheid en solidariteit met onze wereld en met ieder van ons. Ik hoop dat de Heer in ons eigen bestaan welkom is. Uiteindelijk gaat het in ons geloof immers om een leven in verbondenheid en vriendschap met Christus. In kracht van zijn Geest kunnen wij alle verharding en polarisatie achter ons laten. In de kracht van zijn Geest kunnen wij kiezen voor verbondenheid en onderlinge solidariteit.
Vanuit die overtuiging wens ik u een gezegend, een zalig Kerstfeest toe.
Mgr. dr. Gerard de Korte
Bisschop van ’s-Hertogenbosch