Broeders en zusters,
Afgelopen zondag vierden wij de Zondag van het Woord. In ons land begon ook de Maand van de Bijbel. Tot 21 februari vragen een aantal christelijke media en organisaties extra aandacht voor de Heilige Schrift. De organisatoren van de maand vroegen aan Dr. René de Reuver, de scriba van de Protestantse Kerk, en aan mijzelf om elkaar een aantal brieven te schrijven over de plaats van de Bijbel in ons eigen leven. Het boekje, dat dezer dagen is verschenen onder de titel Houvast, wil mensen in deze onzekere coronatijd bemoedigen. Als het goed is, krijgen de pastores, de parochiebesturen en de religieuze instituten binnen ons bisdom deze week een exemplaar in de brievenbus.
De ondertitel van het boekje luidt: zoeken naar de bron van hoop. Is dat niet wat in deze tijd belangrijk is? Juist nu kunnen wij de goddelijke deugd van de hoop ontzettend hard gebruiken. Maar wat is hoop eigenlijk in Bijbels perspectief?
Hoop is wat anders dan optimisme. Al vermoed ik dat een optimistisch mens, die het glas half vol ziet, gelukkiger leeft dan een pessimist die datzelfde glas omschrijft als half leeg. Geloof, hoop en liefde zijn de drie goddelijke deugden waarover Paulus in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe schrijft. De Franse katholieke dichter Charles Péguy spreekt in een gedicht over het kleine meisje hoop dat tussen haar grote zussen geloof en liefde loopt. Hoop geeft dynamiek aan het geloof en de liefde. Met de woorden van Liselotte Gerritsen:
Geloof, hoop en liefde
en de meeste van deze is toch
de hoop op geloof in liefde
Geen enkel mens kan uiteindelijk zonder de deugd van de hoop. In de brief aan de Hebreeën wordt ook een omschrijving van de hoop gegeven. De schrijver ziet het zo: “Het geloof vormt de vaste grond van wat wij hopen. Het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen” ( hoofdstuk 11,1). Het gaat dus om het vermogen om het bestaande te overstijgen. Met andere woorden: de hoop op Gods toekomst verandert het heden. Kardinaal Danneels formuleert het zo: “de hoop put niet uit een eigen waterput. Maar leeft van het vermoeden dat ergens, hogerop, een bron moet zijn.”
Ik denk dat wij juist in deze lastige en onzekere tijd die bron kunnen vinden in de Heilige Schrift. Daar vinden wij immers het getuigenis van Gods omgang met Israël en in Jezus Christus. Het Bijbelse getuigenis van Gods toekomst kan de beleving van het heden veranderen. Ik hoor dat voor veel mensen de coronacrisis te lang gaat duren. Mensen raken vermoeid en sneller dan anders geïrriteerd. Niet alleen oudere mensen maar ook jongeren lijden onder eenzaamheid. Er leven breed gevoelens van angst, onvrijheid en onderhuidse spanning.
Maar de Bijbel als bron van hoop kan voorkomen dat wij vervallen tot somberheid en cynisme. Wij moeten juist nu als gelovigen elkaar niet ontmoedigen maar bemoedigen. Niet demotiveren maar juist motiveren met hoopvolle verhalen. De coronatunnel lijkt helaas langer te zijn dan gehoopt. Maar toch weten wij ook dat deze tunnel niet oneindig is. Er is licht aan het einde van de tunnel, ook al moeten wij misschien nog wat langer wachten. Droeve en bezorgde ogen zien dezelfde werkelijkheid anders dan hoopvolle ogen. Wij moeten God dan ook bidden om de deugd van de hoop.
Ik laat mij daarbij graag inspireren door een diepe wijsheid van de erudiete anglicaanse theoloog Rowan Williams: het goede is hoopvol te leven met het imperfecte.
Laten wij ons optrekken aan iconen van hoop. Ik noem er drie die mij als bisschop inspireren: Peerke Donders, Titus Brandsma en onze huidige paus. Katholieken die wisten en weten van het imperfecte maar voor mij prachtige getuigen zijn van hoop.
Recent vierde de Kerk van ’s-Hertogenbosch het gedachtenisfeest van Petrus Donders. Geboren in een arme weversfamilie in Tilburg waren de maatschappelijke kansen voor hem uitermate beperkt. Hij wilde priester worden maar zijn intellectuele capaciteiten leken onvoldoende. Maar met een sterke wil is er veel mogelijk. Peerke werd uiteindelijk missionaris in Suriname. En hij bleek een man met een groot pastoraal hart voor de slaven en de melaatsen. Hij putte hoop en kracht uit de Bijbelse bron en besefte dat hij in het dienen van de minsten Christus zelf wordt gediend.
Een andere erflater uit ons bisdom is natuurlijk Titus Brandsma, hoogleraar aan de universiteit van Nijmegen. Pater Titus verzette zich tegen het nationaalsocialisme. Hij putte uit de Bijbelse bron en geloofde dat Christus de waarheid is. Daarom verafschuwde hij het nazisme als een vorm van nieuw heidendom met zijn verheerlijking van het recht van de sterkste en Jodenhaat. Pater Titus verdedigde met volle overtuiging de menselijke waardigheid. Ieder mens is een schepsel van God. Wie dus het schepsel schendt, schendt daarmee de Schepper. Zo bleef pater Titus trouw aan zijn geloof en een mens van liefde en hoop tot in de hel van Dachau.
Graag noem ik ook paus Franciscus. Voor de meeste katholieken is hij een groot Godsgeschenk voor de Kerk en de wereld. Vanuit een diepe vriendschap met Christus is onze paus een van de weinige morele leiders van deze tijd. Met de felheid van een oudtestamentische profeet keert hij zich tegen de globalisering van de onverschilligheid en pleit hij voor onderlinge solidariteit en barmhartigheid. Juist in deze coronatijd hebben wij elkaar ontzettend hard nodig om overeind te blijven. Onvermoeibaar zet onze goede paus zich in voor de armen, de vele vluchtelingen en voor onze aarde als onze moeder die ons draagt en voedt. De Bijbelse belofte van Gods toekomst inspireert de paus om te blijven werken aan vrede en gerechtigheid in het heden.
Deze drie genoemde iconen van hoop tonen ons dat verticaal en horizontaal in ons geloof helemaal bij elkaar horen. Christelijk geloof impliceert een vriendschap met de verrezen Heer.
Maar onze omgang met Hem voedt ons om hoopvol gestalte te geven aan een dienstbaar leven. Een leven met Christus geeft de kracht om ons in te zetten voor een meer humane samenleving.
De coronatunnel lijkt helaas langer dan verwacht. Maar laten wij putten uit de rijke bronnen van de Heilige Schrift in navolging van Peerke Donders, pater Titus en onze paus. Zo kunnen wij proberen de noden van deze tijd te lenigen. De levende Christus vormt het centrum van deze schepping en van onze Kerk. Hij wil door ons handelen zichtbaar worden. In kracht van Gods Geest kunnen wij levende getuigen zijn.
Mgr. dr. Gerard de Korte